Programma

Programma provincieraadsverkiezingen 2018 Oost-Vlaanderen

Inleiding

Groen trekt naar de provincieraadsverkiezingen met een kernpuntenprogramma. Dat legt de nadruk op die taken waarvan wij vinden dat de provincies ze prioritair moeten opnemen.

De bevoegdheden van de provincies zijn de afgelopen legislatuur door de Vlaamse regering ingeperkt. Nu deze knoop is doorgehakt, is het volgens Groen tijd voor de provincies om op een positieve manier met de nieuwe situatie om te gaan. Er zijn nog meer dan voldoende uitdagingen waarop de provinciebesturen een toekomstgericht antwoord kunnen bieden. Groen is geen voorstander om onder een nieuwe noemer de vroegere persoonsgebonden bevoegdheden zo maximaal mogelijk opnieuw op te pikken.

Provincies moeten niet alles willen doen. Provincies moeten focussen, zich concentreren op die taken waar zij echt een meerwaarde kunnen leveren. Een meerwaarde die vaak zal bestaan uit innoveren, coördineren of stimuleren. De voorstellen in dit programma gaan over democratie, mobiliteit, ruimte, milieu en natuur, onroerend erfgoed, wonen, economie, klimaat en energie, Noord-Zuidbeleid, landbouw, onderwijs en toerisme en recreatiedomeinen.

De provincies zijn op dit moment het democratisch verkozen niveau tussen gemeenten en gewest. Een democratisch tussenniveau is noodzakelijk, als we de bestuurlijke verrommeling willen tegengaan: de veelheid aan vaak weinig democratische en transparante intercommunales, vzw’s, en andere tussenstructuren… De gemiddelde Vlaamse gemeente maakt deel uit van maar liefst 68 van die samenwerkingsverbanden. Er moet absoluut een vereenvoudiging en democratisering komen van al die tussengelegen structuren.

Zijn de provincies het ideale tussenniveau? Op termijn sluiten democratisch verkozen stads- en streekregio’s (kleiner dan de huidige provincies) als schaalniveau volgens Groen beter bij de maatschappelijke realiteit aan. Niet als een nieuw bestuursniveau, maar als een niveau dat op termijn de provincies en vele andere tussenstructuren zoals intercommunales vervangt. Het niveau van de stads- en streekgewesten is het meest natuurlijke en het meest geëigende bestuursniveau om een vernieuwend en daadkrachtig beleid te voeren en bovenlokale diensten aan te bieden. De schaal van de provincie is dikwijls te groot en de provincie ligt voor veel mensen te ver weg. Dat blijkt ook uit de praktijk: veel provincies werken zelf in subregio's die elk hun eigenheid hebben.

Stads- en streekgewesten mogelijk maken is een uitdaging voor de Vlaamse overheid. Jammer genoeg wil de huidige meerderheid die handschoen niet opnemen. Aan de provincies ondertussen de uitdaging om die rol als democratisch verkozen tussenniveau binnen hun bevoegdheden ten volle te spelen en daarbij regionale dynamieken alvast de nodige ruimte te geven. Daarnaast kunnen we in grensregio's grensoverschrijdende samenwerking stimuleren (b.v. in het kader van de Europese Interreg-programma's).

Klimaat en energie

Het klimaatbeleid wordt de prioriteit van de provincie en vormt de essentie van de provinciale duurzaamheidswerking via verschillende sporen. Het finale streefdoel is klimaatneutraliteit tegen 2050.

Klimaatbeleid

Lokale besturen ondersteunen

De provincie neemt een actieve ondersteunende, begeleidende en faciliterende rol op ten aanzien van de steden en gemeenten op het grondgebied voor wat betreft hun lokaal klimaatbeleid. We denken bijvoorbeeld aan de opmaak en uitvoering van de klimaatplannen (in het kader van het burgemeestersconvenant). Het gaat zowel om ondersteuning op vlak van kennis en expertise, het geven van financiële impulsen, als om intervisie. Naast de lokale besturen neemt de provincie ook de bedrijven, verenigingen, scholen en burgers actief mee in de klimaatneutrale ambitie. Het klimaatbeleid van Vlaams-Brabant vormt een zeer goede inspiratiebron. 

Klimaatadaptatie

Naast een beleid om de klimaatverandering af te remmen, moeten de provincies ook aandacht hebben voor maatregelen die moeten genomen worden in het kader van klimaatadaptatie. Onze regio is heel gevoelig voor extreme weersomstandigheden die door klimaatverandering meer zullen voorkomen, zoals wateroverlast, hittegolven of uitzonderlijke stormen. Die hebben negatieve gevolgen voor de volksgezondheid, woningen, water- en energievoorziening en verhogen ons energieverbruik voor verwarming of koeling. Verstedelijkte en verharde gebieden zijn extra kwetsbaar voor extreem weer, door bijvoorbeeld het hitte-eilandeffect en de verhoogde kans op wateroverlast bij stortbuien. Daarom is een aanpak nodig die rekening houdt met ons ecosysteem ('ecosystem-based adaptation') om klimaatbuffers uit te bouwen.

De provincies kunnen een actieve rol opnemen door de steden en gemeenten te ondersteunen bij het uitwerken van een klimaatadaptatiestrategie. Dit is overigens ook een opdracht voor alle steden en gemeenten die de tweede burgemeestersconvenant hebben ondertekend. 

Verder kunnen de provincies aandacht voor klimaatadaptatie ook integreren in hun ruimtebeleid door bijvoorbeeld bijkomende ruimte voor water en buffers te voorzien, te ontharden etc.

Pilootprojecten opschalen

Piloot(klimaat)projecten met voldoende potentieel worden opgeschaald op provincie breed niveau. Zij worden als bedrijfsconcept, lokale werking of coöperatief initiatief verder begeleid zodat we de klimaatwinst kunnen vermenigvuldigen. We focussen op acties die effectief het verschil maken in CO2-winst.

Transversaal beleid

Klimaat is een transversale doelstelling en loopt als een rode draad door alle diensten. Willen we tegen 2050 klimaatneutraal zijn dan moeten we over alle bevoegdheden samen werken: klimaat gaat ook over de aankoop van milieuvriendelijke wagens, gebruik van Europees hardhout, mobiliteit, ruimtelijke ordening,...

Participatie

We zetten maximaal in op participatie, zodat burgers mee kunnen bijdragen aan het klimaatbeleid. De resultaten, acties en uitdagingen van het klimaatbeleid communiceren we nog nadrukkelijker naar burgers en stakeholders. We doen dit op een laagdrempelige, toegankelijke manier.

Energie

Ook op het vlak van energie kan de provincie blijvend een rol spelen.

Eigen gebouwen als voorbeeld

Via de eigen gebouwen moet de provincie een voortrekkersrol spelen op vlak van verduurzaming. Vanaf 2019 moeten alle overheidsgebouwen 'BEN' (Bijna EnergieNeutraal) gebouwd worden. Groen wil de ambitie scherper stellen en klimaatneutraliteit nastreven voor alle overheidsgebouwen tegen 2030. Vooruitgang in de verduurzaming van het eigen gebouwenpatrimonium wordt opgevolgd via een degelijke energieboekhouding. Door het organiseren van bezoekersdagen rond het thema verduurzaming tracht de provincie ook informatief en inspirerend te werken voor haar burgers.

Ontwikkeling hernieuwbare energie

Groen streeft naar een fossielvrije energievoorziening. De provincie zet actief in op deze energietransitie door bijvoorbeeld warmtenetscreenings aan te bieden aan de lokale besturen.

Provincies hebben een aanzienlijke impact op de ruimtelijke planning voor de inplanting van hernieuwbare energieprojecten. Jammer genoeg werkt deze planning momenteel eerder remmend dan stimulerend. Een mentaliteitswijziging is nodig. Momenteel zijn er, terecht trouwens, op Vlaams niveau al erg strenge richtlijnen rond de inplanting van projecten als windturbines (minimale afstand tot omwonenden en vluchtroutes voor trek- en roofvogels, jaarlijks maximum aantal uren slagschaduw,  maximale geluidshinder,…).  De provincie moet de ontwikkeling van hernieuwbare energie bekijken als een economische opportuniteit. Zij onderzoekt proactief welke gebieden onder welke omstandigheden geschikt zijn voor de ontwikkeling van projecten rond hernieuwbare energie. Vervolgens kan ze, in samenwerking met de lokale besturen, de nodige stappen zetten om die projecten op gang te trekken.

Samenaankoop

De provincie ondersteunt samen-aankopen. We streven hierbij maximaal naar lokaal geproduceerde groene stroom en een leverancier die enkel groene stroom opwekt.

Ethisch en duurzaam ondersteuningsbeleid

Als de provincie ondersteuning geeft, dan waakt ze er over dat de ondersteunde projecten ethisch en duurzaam zijn. Zo zijn investeringen die leiden tot monoculturen in de landbouw, schrijnende arbeidsomstandigheden of de ondersteuning van repressieve regimes uit den boze.

Van Noord-Zuidbeleid tot integraal duurzaamheidsbeleid

De “duurzame ontwikkelingsdoelstellingen” de (SDG’s, sustainable development goals) zijn een wereldwijde politieke agenda ter versterking van duurzame ontwikkeling. De provincie gebruikt de SDG’s, de “Duurzame Agenda 2030” als beleidskader voor hun beleid en wordt geïntegreerd in elk beleidsdomein. Het gaat niet om een vrijblijvende keuze, maar een kader waarin alle beleidsdomeinen moeten passen en waarmee we een geïntegreerd, coherent duurzaam beleid kunnen voeren.  Een beleid dat een antwoord biedt op de uitdagingen waar de wereld nu en in de toekomst voor staat. Het gaat dus veel ruimer dan een apart Noord-Zuid-beleid. De SDG's gaan vooral over het laten doordringen van duurzaamheid in het volledige (provinciale) beleid. De provincie werkt voor de realisatie van de SDGs maximaal samen met lokale besturen.

Groen pleit voor een degelijk Noord-Zuidbeleid in samenwerking met de koepelorganisatie die de know how en de jarenlange ervaring in huis heeft. We maken geen onderscheid in het financieren van Zuidprojecten tussen de NGO’S en de 4° pijlers wat betreft criteria en voorwaarden.

NGO’s blijven onze prioriteit om mee samen te werken met daarnaast de waardevolle 4° pijler projecten. We maken hiervoor voldoende financiële middelen vrij die efficiënt en effectief ingezet worden. 

Groen gaat voor 100 % Fair Trade producten waar mogelijk, bio-producten en voor lokaal geproduceerde producten. Groen gaat voor een 75% aan vegetarische producten op recepties en diners. De provincie zet verder in op wereldburgerschapseducatie, met een verhoging van het budget, en met aandacht voor een Noord- en een Zuid-luik. Groen pleit voor een bewustmakingscampagne rond de relatie van de problematiek in het Zuiden en de levensstandaard in het Noorden.

De pijler “mondiale solidariteit in Oost Europa“ wordt verder op een structurele manier afgebouwd.

Onroerend erfgoed/Monumenten- en Landschapszorg

Monumenten, archeologische vindplaatsen en landschappen zijn van cultuurhistorisch en esthetisch belang. Voor Groen heeft de waarde van  dat erfgoed een gemeenschappelijke functie. Het  onderhoud en het beheer beoogt een brede maatschappelijke ontsluiting van dit erfgoed.

Voor Groen is het belangrijk om de taken van de provincie rond erfgoed complementair aan de taken van de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddiensten (IOED’s) enerzijds en het agentschap Onroerend Erfgoed in te vullen. De provincie kan hen ondersteunen door haar expertise ter beschikking te stellen en projecten van Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddiensten te faciliteren en - waar wenselijk - te subsidiëren. Prijzen, subsidies en andere ondersteuning voor het onderhoud van erfgoed blijven belangrijk en op elkaar afgestemd.

Inventariseren van het waardevol erfgoed

Door het afbouwen van de Vlaamse inventarisatietaken, ziet Groen voor de provincie een prominente taak bij het inventariseren van het erfgoed weggelegd. Door het beschikbaar stellen van haar expertise aan lokale besturen en gemeenschappen kunnen de Vlaamse inventarissen worden geactualiseerd. De Vlaamse inventarissen van het bouwkundig erfgoed zijn vaak verouderd en moeten worden aangevuld of gecorrigeerd. Door prospectie en innoverend onderzoek kan de kennis van het provinciale archeologisch erfgoed beter in kaart worden gebracht.

Behoud van erfgoed stimuleren in bovenlokale planningsinitiatieven

Waar de provincie zelf aan zet is, of waar ze mee aan tafel zitten bij bovenlokale planningsinitiatieven, zetten ze in op het ruimtelijke behoud van beschermd en niet-beschermd landschappelijk, bouwkundig en archeologisch erfgoed. Dit kan via het Vlaamse instrument van 'erfgoedlandschappen' of op eigen initiatief. Monumenten en landschappen zijn doorgaans ruimtelijk structurerend. Het zijn deze historische structuren, die onze streken zo herkenbaar en eigen maken. Bij beroepsprocedures houdt de provincie rekening met het belang van lokaal niet-beschermd erfgoed.

In haar landschapsbeleid zoekt de provincie in samenwerking met de Regionale Landschappen en de Vlaamse overheid (landinrichting) naar kansen om het lokale erfgoed in relatie te brengen met de natuur en de plaatselijke landbouw. De betrokken provinciale administraties voor ruimtelijke ordening, landbouw en natuur en milieu werken hierbij nauw samen en zoeken via projectwerking naar mogelijkheden om elkaar te versterken.

Beheren van het provinciaal erfgoed

De provincies hebben heel wat erfgoed in eigendom of beheer, zoals archeologische sites in Velzeke en Ename, of de Kaaihoeve in Meilegem. Lokale besturen worden sinds 2015 gestimuleerd om hun eigen erfgoedbeleid in handen te nemen. De provincies ondersteunen de ontsluiting van erfgoed op provinciaal niveau zelf. De provincies zetten in op het goede onderhoud en ontsluiting van dit erfgoed. De provincies nemen hun regierol op in het depotbeleid. Goede opslag van cultureel en archeologisch erfgoed is immers niet altijd evident. De provincie ambieert daarom de hoogste internationale standaarden voor haar erkend onroerend erfgoeddepot in Ename.

Ontsluiten van het waardevol erfgoed

Erfgoed is toegankelijk. Daarom pleit Groen voor specifieke publieke momenten (zoals archeologiedagen, molenprojecten in Oost-Vlaanderen) en steun aan lokale projecten van lokale erfgoedverenigingen. Bij het ontsluiten van erfgoed hebben we vanuit Groen aandacht voor toegankelijkheid voor minder mobiele groepen. Het narratief van erfgoed wordt opengetrokken en geeft aandacht aan de toegenomen diversiteit in onze samenleving. Ontsloten erfgoed is een toeristische troef, die we bewust promoten. De provincies nemen hun regierol op in het depotbeleid. Goede opslag van cultureel en archeologisch erfgoed is immers niet altijd evident. De provincie ambieert daarom de hoogste internationale standaarden voor haar erkend onroerend erfgoeddepot in Ename.

Economie

Inzetten op de creatie van economische meerwaarde

Vandaag wordt in Vlaanderen sterk gefocust op transport (met name de automobiliteit) als speerpunt van het economisch beleid. Dit legt zware druk op een al overbelast wegennet. Het verhoogt de nood aan de aanleg van 'missing links', het verhoogt de jaarlijkse onderhoudskosten voor ons wegennet en bedreigt de schaarse en waardevolle vrije gronden langs belangrijke verkeersassen (zoals de E40 en E17), die worden ingepalmd door overslagterreinen.

Groen wil een ander economisch beleid. Waar vandaag de nadruk ligt op transport en overslag, wil Groen sterk inzetten op innovatie, de maakeconomie, circulaire economie, deeleconomie, met oog voor de reële meerwaarde voor mens en milieu. Vlaanderen is één van de hoogst geschoolde en meest productieve regio's ter wereld. Als provincie kunnen we die troeven verder uitspelen. Dit willen we doen door innovatie te ondersteunen, duurzame bedrijventerreinen te ontwikkelen, starters te ondersteunen en kansen te geven aan mensen met een kwetsbare positie op de reguliere arbeidsmarkt. Op die manier kan de provincie mee vorm geven aan een duurzame, kleinschalige economie.

Ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen en starterscentra

Sommige provincies hebben via hun Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM) heel wat bedrijventerreinen in handen. In andere provincies zijn het vooral de streekintercommunales die deze rol opnemen. De provincie kan een sturend, dan wel stimulerend beleid voeren voor het verduurzamen van de bedrijventerreinen. Het gaat dan over het verhogen van de efficiëntie op vlak van energie-, water-, grondstoffen- en ruimtegebruik.

  • Een bedrijventerreinmanager kan actief op zoek gaan naar energiebesparende maatregelen
  • Inzetten op verduurzaming betekent onder andere: delen van diensten en infrastructuur op bedrijventerreinen, werk maken van efficiënt ruimtegebruik en het sluiten van materiaalkringlopen, inzetten op een brede waaier aan vervoersmodi (spoor, water, auto, openbaar vervoer,…) en van bij de opstart met de openbare vervoersmaatschappijen onderhandelen voor de ontwikkeling van een mobiliteitsplan.
  • We zetten in op het hergebruik van brownfields en doen vooraf een mobiliteitsanalyse. Inplanting van nieuwe bedrijventerreinen gebeurt enkel op plaatsen waar duurzaam transport mogelijk is.
  • Een potentieelscan brengt de potentiële energiebesparing in kaart.
  • We zetten ook in op groen-blauwe dooradering van de bedrijventerreinen waar mogelijk.

Het verduurzamen van bedrijventerreinen doen we niet in een vacuüm; we bereiken betere resultaten wanneer we in overleg gaan met nabijgelegen organisaties, bedrijven, natuurverenigingen en landbouwverenigingen. De investeringskost die deze verhoogde efficiëntie met zich meebrengt wordt ruimschoots terugverdiend door de versterkte concurrentiepositie van de bedrijven op het terrein met de nieuwe, efficiëntere infrastructuur.

  • POM Oost-Vlaanderen maakt van watergebonden stadsdistributie een speerpunt bij bedrijventerrein Eiland Zwijnaarde bij de ringvaart in Gent. Hiervoor zet het actief in op gesprekken met de betrokken partners die hiervoor kunnen zorgen, zoals SoGent, De Waterweg en innovatieve (private) spelers in de sector van de (stads)distributie Bij het verkopen van loten wordt het valoriseren van de unieke locatie aan kruising Ringvaart – (Muink)Schelde en E17-E40-R4 als belangrijkste voorwaarde genomen, boven winstmaximalisatie. Grootschalige kantoorvoorzieningen moeten op deze locatie worden uitgesloten.

Ondersteuning van starters via leegstandsbestrijding

Het is belangrijk dat de provincie kleine en startende ondernemers ondersteunt. De provincie of het lokaal bestuur kan leegstaande panden zelf huren en deze ter beschikking stellen van beginnende ondernemingen. Verder kan de provincie activeringsteams aan het werk zetten om leegstaande of braakliggende bedrijventerreinen op de markt te brengen. We geven altijd prioriteit aan het invullen van bestaande sites vooraleer nieuwe terreinen aan te snijden.

Rationeel gebruik van de middelen voor het economisch beleid

Het is logisch dat de provincies hun rol ten volle spelen in de Noord-Zuid-werking en bij het opzetten van waardevolle uitwisselingsprogramma’s. Dat sommige provincies zich ook in het kader van hun eigen economisch beleid richten op het verre buitenland (China, Vietnam,…) is een brug te ver. Het provinciaal niveau is door haar beperkte omvang en impact niet geschikt voor buitenlands beleid. Het is verstandiger dit beleid over te laten aan hogere bestuursniveaus met meer slagkracht. Zo kan men de eigen beperkte middelen in zetten voor economisch beleid met een grotere lokale meerwaarde, zoals het ondersteunen van de eigen starters.

De provincie speelt wel een actieve rol als het gaat over het aanwenden van Europese middelen via verschillende subsidieprojecten (PDPO etc.). Door sterk in te zetten op dergelijke projectfinanciering krijgt de provincie extra ontwikkelingskansen (bijvoorbeeld plattelandsontwikkeling etc) wat de welvaart en het welzijn binnen de provincie ten goede komt.

Sociale economie

Via de sociale economie kunnen mensen die weinig perspectieven binnen de klassieke arbeidsmarkt toch een omgeving vinden waar ze zich kunnen ontplooien binnen een zinvolle job. Sociale economie biedt ook een mogelijkheid voor mensen om hun loopbaan te (her)lanceren wanneer zij in een moeilijke situatie zitten. Ze kan hen helpen om hun talenten te ontwikkelen en ervaring op te doen, zodat ze na enige tijd, beter gewapend, de stap naar de klassieke arbeidsmarkt kunnen zetten. De Vlaamse regering legt vandaag sterk de nadruk op doorstroming naar het zogenaamde 'Normaal Economisch Circuit'. Omdat die doorstroming niet voor iedereen mogelijk is, wil Groen ook op provinciaal niveau aandacht hebben voor duurzame activering waarin ook arbeidszorg en vrijwilligerswerk zit vervat voor de meest kwetsbaren. Provincies kunnen de lokale besturen ondersteunen door intervisiemomenten te organiseren waarop steden en gemeenten good practices met betrekking tot duurzame activering kunnen uitwisselen. 

De provincie moet waken over een goede regionale spreiding van de verschillende projecten, met afstemming op aanwezige kansen en noden in de regio. Zo is een fietsherstel en –verhuurdienst bijvoorbeeld een goed plan in een studentenstad. Het verder zetten van bepaalde uitstervende ambachten kan dan weer aangewezen zijn in een toeristische regio, en buurtontwikkelingsdiensten, met lokale mensen als werknemer, kunnen helpen bij armoedebestrijding in kansarme buurten.

De provincies kunnen waar mogelijk zelf samenwerken met maatwerkbedrijven of bedrijven uit de sociale economie, voor diverse diensten zoals bijvoorbeeld sociale restaurants.

Landbouw & Voeding

Landbouw is een belangrijke bevoegdheid van de provincies, onder andere door de verschillende onderzoeksinstellingen. De ondersteuning voor de landbouwsector moet gericht zijn op het realiseren van een leefbaar inkomen voor de landbouwers in een systeem dat de draagkracht van natuur en milieu respecteert. De evolutie naar steeds grootschaliger en geïndustrialiseerde landbouw is voor geen van beide aspecten positief. Groen kiest voor een ander, duurzaam landbouwmodel.

Onafhankelijke landbouwmodellen ondersteunen

We stimuleren verschillende onafhankelijke, lokale landbouwmodellen zoals agro-ecologie, korte ketenlandbouw, stadslandbouw, Community Supported Agriculture, moestuinieren in private tuinen, volkstuinen etc. We voorzien financiële ondersteuning voor projecten en infosessies die de biolandbouw bevorderen. We zetten ondersteuningsprojecten met bestaande organisaties op voor landbouwers die wensen om te schakelen naar duurzame landbouwmodellen. We ondersteunen gediversifieerde landbouwactiviteiten. Steeds meer boeren halen een aanvullend inkomen uit verbredingsactiviteiten die niet rechtstreeks te maken hebben met de productieactiviteit. Inzetten op zo'n activiteiten is vaak goed voor milieu én landbouw. Het gaat dan om hoeveverkoop, hoevetoerisme, zorgboerderijen, boerenmarkten enzovoort.

Landbouw, landschap en natuur

We schakelen landbouwers in voor het beheer van het landschap. We nemen maatregelen om biodiversiteit in het landbouwgebied te stimuleren en financieren initiatieven zoals kleine landschapselementen, bij-vriendelijke perceelranden of stroken voor akkervogels, landschapsbedrijfsplannen, aanleg of behoud van poelen,...). We voorzien financiële ondersteuning van landbouwers die op een natuurvriendelijke wijze willen werken. We doen aan doorgedreven sensibilisering over de huidige subsidieregelingen: inzaaien van bij-vriendelijke perceelranden, aankoop inheemse bomen, planopmaak van begroeiing rond de gebouwen... Via de onderzoeksinstellingen stimuleren we duurzame bemesting en een duurzaam bodembeleid en sensibiliseren we de bijdrage die de landbouwer(s) kan leveren aan een goede waterkwaliteit (5m bufferstrook vrijhouden, tijdstippen van bemesting, belang van gesloten kringlopen, ...).

Wonen

Verschillende actoren trekken aan de alarmbel over het recht op wonen. Voor 61% van de burgemeesters en OCMW-voorzitters is betaalbaar en kwalitatief wonen de belangrijkste uitdaging. De Vlaamse woonraad spreekt van een wooncrisis. Tegelijkertijd is er nood aan woonbeleid dat tegemoet komt aan nieuwe maatschappelijke uitdagingen. Denk aan de druk op de open ruimte of veranderende gezinssamenstellingen. Groen pleit voor een meer solide en ambitieus Vlaams woonbeleid. Naast kernversterking, energiezuinigheid en woonkwaliteit is ook de uitbreiding van het aanbod van betaalbare woningen een topprioriteit. De provincies kunnen mee het verschil maken. Groen ziet voor hen drie belangrijke taken weggelegd: innoveren, coördineren en informeren.

Innoveren

Nieuwe woonvormen en duurzame wijken ondersteunen

Generatiewonen, kangoeroewoningen, co-housing vinden steeds meer ingang. Vormen van samenwonen en woningdelen zijn oplossingen voor fenomenen als vergrijzing en gezinsverdunning. De provincie heeft de taak projecten te faciliteren en mee te helpen realiseren waar mogelijk maar waakt ook dat de concepten niet worden misbruikt om bestaande normen naar kwalitatief wonen te omzeilen. Het uittesten van een systeem van tijdelijke omgevingsvergunningen, waar ruimte blijft voor evaluatie, wordt hiervoor uitgetest.

Meer ambitie voor Sociale Verhuurkantoren (SVK)

Er moeten meer woningen verhuurd worden door de Sociaal Verhuurkantoren en de kwaliteit van de woningen moet hoger. Kleine renovatiewerken waar geen aannemer voor nodig is kunnen in samenwerking met sociale economie projecten worden gerealiseerd. De provincie kan bijvoorbeeld subsidies toekennen aan erkende SVK's.

Proefprojecten met scheiding van grond en woning (Community Land Trust)

Community Land Trust is één van de oplossingen om wonen betaalbaar te maken. Doordat de koper niet langer de grond moet aanschaffen wordt kopen terug haalbaar en betaalbaar. De drempel voor dergelijke projecten blijft hoog. De provincie moet drempels wegwerken door bestaande expertise te verzamelen en door te zorgen voor regionale voorbeeldprojecten.

Aandacht voor kwetsbare groepen

De provincie zet waar mogelijk haar infrastructuur in voor de opvang van daklozen, vluchtelingen of andere kwetsbare groepen op de woonmarkt.

Coördineren

Provincie als regisseur

Sommige gemeenten zijn te klein om alle uitdagingen alleen aan te pakken. Soms ontbreekt er het nodige personeel om voldoende specialisatie op te bouwen en een goede opvolging te voorzien. De provincie kan kennis en expertise aanleveren en intergemeentelijke samenwerking stimuleren. Op die manier wordt de bestuurskracht van lokale besturen verhoogd en de dienstverlening naar de burger verbeterd.

Realiseren van rollend woningfonds

De provincie moet zelf geen woningen of gronden opkopen, maar ze kan de lokale besturen financieel en organisatorisch ondersteunen om een rollend woningfonds te realiseren. Dit kan door gemeenten samen te brengen of het startkapitaal voor het fonds aan de hand van een renteloze lening te voorzien. Op die manier kan de gemeente verwaarloosde panden en leegstand effectief aanpakken. Dergelijk rollend woningfonds zet de trend op het vlak van duurzaam wonen en bouwen.

Ontwikkelen van een volwaardig standenplaatsenbeleid voor woonwagenbewoners

Kernversterking bevorderen

Kernversterking en inbreiding is nodig om tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar betaalbare woningen (sociale woningen, maar ook private huurhuizen en koopwoningen) en de open ruimte te vrijwaren. Deze oefening maken is niet vanzelfsprekend voor steden en gemeenten. De impact beperkt zich zelden tot de grenzen van de gemeente (b.v. inplanting sociale woningen). De provincie kan voor haar grondgebied deze oefening maken en op die manier in kaart brengen waar het gunstig is om het (sociaal) woonaanbod uit te breiden (via inbreiding/kernversterking) dan wel te kiezen voor de vrijwaring van de open ruimte.

Informeren

Het Steunpunt Duurzaam Bouwen

Bij bouwen of verbouwen komt heel wat kijken. Niet alle lokale besturen beschikken over voldoende experten om de burger goed te informeren. De provincie moet waar nodig (in harmonie met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden mbt wonen) bijspringen met raad en daad. Daarnaast moet de provincie de burger met gratis advies bijstaan zodat men de weg naar onder andere premies en duurzame technieken makkelijk vindt.

Kennis verzamelen en ervaringen delen

De provincie heeft een belangrijke voortrekkersrol. Deze rol moet ze blijven vervullen om wonen betaalbaar en duurzaam te maken. De provincie moet cijfermateriaal verzamelen ter ondersteuning van het lokale beleid. Bijvoorbeeld een studie rond de huurprijzen in de regio kan de invoering van richthuurprijzen ondersteunen. Het uitwisselen van ervaringen en realisaties op het terrein moet goede voorbeelden snel ingang doen vinden.

Om de wooncrisis aan te pakken, is meer aandacht nodig voor de private huurmarkt. Kwetsbare groepen komen vaak daar terecht bij gebrek aan voldoende sociale woningen.

  • De provincie kan de steden, gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden rond wonen ondersteunen bij de opbouw van expertise over juridisch advies voor zowel huurders als verhuurders. Zo zorgen we  dat verhuurders eerst ten rade gaan bij de lokale besturen vooraleer over te gaan tot uithuiszetting. Op die manier willen we bijdragen tot een stabiele woonsituatie voor huurders.
  • Subsidies zijn vandaag vaak enkel beschikbaar voor eigenaar-bewoners. Nochtans is er net op de private huurmarkt nog heel veel werk aan de woonkwaliteit. Subsidies moeten er ook zijn voor verhuurder-eigenaars en/of bewoners-huurders. Een cruciaal element is dat er bij de subsidievoorwaarden afspraken worden gemaakt over de huurprijs. De provincie kan dergelijk beleid actief mee ondersteunen en promoten bij de lokale besturen en/of de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

Onderwijs

De vijf Vlaamse provincies organiseren onderwijs in één of meerdere vormen. Secundair en volwassenenonderwijs vormen de hoofdmoot van het onderwijsaanbod in de provincies. Daarnaast richten de provincies ook basis-, deeltijds secundair en buitengewoon onderwijs in. En er zijn ook twee provinciale centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). De ambitie blijft betaalbaar en zorgzaam provinciaal onderwijs aan te bieden in goed uitgeruste scholen en centra. Alle leerlingen, studenten, cursisten en medewerkers kunnen er hun talenten maximaal ontwikkelen binnen een warme organisatie waar iedereen zich goed voelt.

Diversiteit als motor van creativiteit op school

Het provinciaal onderwijs creëert hoop en kansen voor elke leerling door een positief en veilig schoolklimaat met een anti-pestbeleid en zerotolerantie tegenover discriminatie. Ze stimuleert veeltaligheid door vakken aan te bieden in vreemde talen, naast het Nederlands als algemene instructietaal. Daarnaast wordt er ook positief omgegaan met de moedertaal van de leerlingen.

Het provinciaal onderwijs heeft  vandaag heel wat expertise op vlak van het omgaan met kansengroepen. Groen wil hieraan maximaal erkenning geven en de provinciale scholen actief ondersteunen om verder te gaan op deze ingeslagen weg. Het provinciaal onderwijs kan zo verder een voorloperrol opnemen in het kader van het M-decreet, waarbij alle talenten van de leerlingen gewaardeerd worden en er geïnvesteerd wordt in differentiatiemethodieken en nieuwe onderwijsvormen. De verschillen tussen leerlingen zijn een belangrijke stimulans voor kwaliteitsvol onderwijs.

Sterke leerkrachtenteams

Het provinciaal onderwijs versterkt haar leerkrachtenteams. Een actief HR-beleid heeft oog voor werkzekerheid, begeleiding en voldoende professionaliseringskansen voor leerkrachten. Het provinciaal onderwijs maakt werk van een school- en klascultuur waar teamwerk de rode draad vormt. Co-teaching, overleg in vakgroepen en feedbackcultuur zijn belangrijk om de uitdagingen op school aan te gaan

Gezonde leeromgeving

Het provinciaal onderwijs verhoogt de gezonde levensomstandigheden van haar leerlingen, studenten, cursisten en medewerkers. Door een groene schoolomgeving, een actieve mobiliteit tussen school en thuis die inzet op fietsen en lopen, gezonde maaltijden en actieve lesvormen.

Brede school

Het provinciaal onderwijs verbindt de school met haar buurt door accommodatie te delen met naschoolse activiteiten; met maatschappelijke projecten en extra muros activiteiten. Er wordt ook sterk ingezet op organisatiesamenwerking.

Partner in innovatie

Het provinciaal onderwijs moet een partner zijn voor bedrijven en andere professionele organisaties. Een kwaliteitsreferentie en een pionier op het vlak van innovatie.

Halt aan ongekwalificeerde uitstroom

Elke provincie kan met 'flankerende' onderwijsmaatregelen een betekenisvolle bijdrage leveren om een positieve studiekeuze te bevorderen, de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren en een gekwalificeerde uitstroom te stimuleren.

Een leven lang leren

Binnen het onderwijsdomein biedt de provincie ook kansen voor volwassenenonderwijs en basiseducatie, voor activiteiten in de gevangenissen, basislessen Nederlands en inburgering.  Daarbij  biedt de provincie  een platform aan waar verschillende opleiding- en vormingsinstanties hun programma's op elkaar kunnen afstellen en gemeenschappelijke promotie kunnen voeren.

Toerisme en recreatiedomeinen

Groen wil een laagdrempelig, kwaliteitsvol en aantrekkelijk toeristisch aanbod, dat de waarde van regionaal erfgoed, cultuur en natuur in de verf zet, en mensen uitdaagt om deze te ontdekken. De provinciebesturen promoten het regionale vrijetijdsaanbod om er korte vakanties dicht bij huis door te brengen of een daguitstap te maken.

Voor iedereen

Iedereen heeft recht op vakantie en ontspanning. De provinciebesturen rekenen het tot hun opdracht om een sociaal en betaalbaar maar ook een toegankelijk en inclusief toeristisch aanbod te ontwikkelen op hun grondgebied. Via subsidiëring en ondersteuning voor zowel infrastructuur als personeel maar ook met eigen specifieke acties creëren de provinciebesturen meer mogelijkheden voor kansengroepen om af en toe eens op vakantie te gaan.

Duurzaam toerisme

De provinciebesturen kiezen resoluut voor duurzaam toerisme. Daarbij krijgen economische, ecologische en socio-culturele aspecten evenwaardige aandacht.

Een eerste kenmerk van duurzaam toerisme is de korte afstand. Er zijn genoeg mooie plekken dichtbij die het ontdekken waard zijn. Net die nabijheid sluit aan bij de regionale benadering van de provincie.

De mobiliteitskeuze is een tweede voorname factor. Tegen de trend van verre exotische reizen in, kan het trage reizen, te voet, per fiets of met het openbaar vervoer, de focus op de bestemming verleggen naar de beleving van de reis zelf.

Wie kiest voor lokale producten en seizoenproducten, verlaagt zijn ecologische voetafdruk. Net deze streekproducten zijn een succesfactor in de promotie van het regionale toerisme. Tegelijkertijd ondersteunen ze lokale handelaars en producenten.

Toerisme Vlaanderen is een partner in de ontwikkeling van duurzaam toerisme. Groene Sleutels worden uitgereikt aan campings, hotels, kleinschalige logies en toeristische attracties die een milieubeleidsplan opstellen en daartoe concrete acties ondernemen.

Ook Europa ontwikkelt actieplannen met haar European Green Capitalprogramma.

Informatie en promotie

Om mensen te prikkelen en te verleiden voor het lokale toeristische aanbod, investeren de provinciebesturen in informatie en promotie. Deze communicatie moet alle beoogde doelgroepen bereiken. Die brede communicatiedoelstelling mag de provinciebesturen niet beletten ook in nieuwe digitale toepassingen te investeren. Er bestaan reeds mooie websites (www.toerismelimburg.be, www.westtoer.be, www.toerismevlaamsbrabant.be, www.tov.be), waarop verder gebouwd kan worden. Ze kunnen uitgroeien tot een digitaal platform met meer toeristische en recreatieve producten zoals het aanbieden van specifieke belevingstrajecten op smartphones, elektronische klachten-modules voor recreanten, tips, recensies van andere toeristen en recreanten, gps-trajecten voor mooie pendelroutes.

Provinciale recreatiedomeinen

De provincie is eigenaar van vele recreatiedomeinen en parken: de provinciale domeinen Boerekreek, Het Leen, De Gavers, Den Blakken, het Gentbos, De Roomakker, het Kloosterbos, De Ster, de Brielmeersen en de parken Bastion 8, de Kaaihoeve, en de Hospicebossen.

Deze specifieke voorzieningen en infrastructuur hebben elk hun eigenheid en eigen locatie. Het beheer van deze domeinen is een kerntaak van de provincie en gebeurt in eigen beheer.

Voor Groen is het essentieel dat deze domeinen en parken openstaan voor iedereen. Er wordt actief ingezet op voorzieningen voor mensen met een beperking, zoals bijvoorbeeld rolstoelpaden. Het gaat om publieke ruimte waar zowel actieve als passieve recreanten hun gading moeten vinden. Ze zijn maximaal open en vrij toegankelijk. De toegang en het gebruik van speeltuigen is gratis. Voor het gebruik van bepaalde accommodaties kan er een democratische tarief worden gehanteerd.

In het belang van de toekomstige generaties investeren we in doorgedreven duurzaam beheer van de provinciale domeinen en gebouwen. Domeinen zijn gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer en aangesloten op weggennet van zachte vervoersmodi. 

Een aantal domeinen kennen een broos evenwicht tussen natuur, bos, parkbeheer en recreatie. Groen zal dit bewaken en zich verzetten tegen het opofferen van meer groene ruimte om exploitatie van de domeinen te verhogen. Soms vormen deze domeinen de enige groenpool of het laatste natuurgebied in de streek.

Om ervoor te zorgen dat het toenemend aantal evenementen en activiteiten in evenwicht blijft met de omgeving, wil Groen een activiteitenbeleid ontwikkelen. Daarmee beogen we een divers aanbod aan evenementen en activiteiten dat voldoende gespreid is in ruimte en tijd. We pleiten voor de opmaak van locatieprofielen van ieder provinciaal domein. Daarin staat omschreven binnen welke randvoorwaarden activiteiten ontwikkeld kunnen worden (draagkracht, ecologie, afvalarm, veiligheidsvoorwaarden,...) en worden een aantal organisatorische criteria opgenomen waaraan de voorstellen worden getoetst.

Bij provinciale recreatie domeinen wordt ingezet op het inspelen op de lokale context en op overleg met de gemeente(n) waarin het domein zicht bevindt. In betaalde recreatiedomeinen moet het opstellen van een gedifferentieerd tarief naar kinderen, senioren jeugdverenigingen en gezinnen met een kansenpas, kunnen.

We ijveren ervoor dat provincies kiezen voor bio-ecologische bouwprincipes. Architecten, aannemers en exploitanten maken gebruik van natuurlijke bouwmaterialen, passen energie- en waterbesparende maatregelen toe en houden rekening met een efficiënt ruimtegebruik. Een energiecoördinator zal het energieverbruik opvolgen en verminderen.

Milieu & natuur

Milieuthema’s overstijgen vaak de gemeentegrenzen en raken aan tal van andere beleidsdomeinen. Ze vergen een goede taakverdeling en samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus. De provinciebesturen voeren niet enkel een eigen bovenlokaal milieu - en natuurbeleid. Ze stimuleren bestuurlijk partnerschap binnen een gebiedsgerichte werking. Ze bemiddelen tussen overheden, sectoren en publieke en private actoren binnen een bepaalde streek. Ze werken planmatig en doelgericht.

Gebiedsgericht beleid

In nauwe samenwerking met de Vlaamse Overheid, lokale besturen en betrokken verenigingen werkt de provincie aan een gebiedsgericht beleid. De provinciebesturen werken via de regionale landschappen aan duurzame natuur- en landschapszorg, en via bosgroepen aan duurzaam bosbeheer. Natuurverengingen kunnen subsidies ontvangen bij de aankoop van natuurgebieden. Bij land- en natuurinrichting werkt de provincie constructief samen met natuurverenigingen en andere partners. Gebiedsgerichte  projecten zetten in op biodiversiteit en natuurherstel van ecologisch waardevolle gebieden. De versnipperde natuur wordt door de aankoop van gronden herleidt tot waardevolle aaneensluitende gebieden. In haar gebiedsgericht visie heeft de provincie aandacht voor actoren en waarden, die een meerwaarde kunnen betekenen. We denken o.m. aan beheersovereenkomsten met landbouwers, het beheer van provinciale oeverstroken door natuurverenigingen of gebiedseigen erfgoedstructuren in het landschap. Aanvullend op deze gebiedsgerichte benadering, wil Groen dat elke provincie een specifiek soortgericht beleid voert voor de bescherming van een aantal bedreigde soorten.

Erosiebestrijding

De provinciebesturen zetten in op erosiebestrijding en ondersteunen hierbij de lokale besturen. Erosiegevoelige gebieden beplanten met inheemse struiken of voorzien van grazige stroken zorgt voor een duurzame natuurlijk buffer tegen erosie en vormt een aantrekkelijke esthetische component in het landschap. Langs deze groene aders tussen natuurgebieden zullen inheemse planten en dieren zich bewegen.

Natuur- en milieueducatie

Daarnaast moeten de provincies zorg besteden aan milieu-informatie, educatie en vorming. Zowel naar de lokale besturen als naar de burgers en verenigingen. Natuur- en milieueducatie (NME) krijgt vorm in de provinciale NME-netwerken en bovengemeentelijke NME-centra. Zij vervullen een onthaalrol voor de omliggende natuur en vormen een instappunt voor de open ruimtes in de streek. Een goed voorbeeld van milieu- en natuureducatie is de uitbouw van "milieuzorg op school" (MOS). Ook buiten de schoolomgeving liggen er kansen om aan hierop in te zetten. Groen wil dat de provincies hun rol blijven spelen als de trekker inzake natuur- en milieueducatie, en daarbij ook verenigingen en gemeenten stimuleren en ondersteunen.

Kiezen voor bio-ecologische bouwprincipes en milieubewust aankoopbeheer

Architecten, aannemers en exploitanten in opdracht van de provincie maken gebruik van natuurlijke bouwmaterialen, passen energie- en waterbesparende maatregelen toe en houden rekening met een efficiënt ruimtegebruik. Ook is er aandacht voor duurzaam gebruik van materialen. Het aanmaken van een materialenpaspoort voor gebouwen, naar het idee van Tomas Rau, kan hiervoor een inspirerend voorbeeld zijn.  Tot slot wordt een energiecoördinator aangesteld om het energieverbruik om te volgen en te verminderen. Ook in haar aankoopbeheer hanteert de provincie in haar bestekken strenge milieunormen. Leveranciers leveren met vervoersmodi met een lage emissie, geleverde producten voldoen aan de strengste milieunormen, het wagenpark wordt verduurzaamd en aangekochte voedingswaren zijn biologisch of fair-trade.

Dierenwelzijn

De provinciebesturen voeren een actief beleid rond dierenwelzijn. Ze zorgen voor financiële ondersteuning van dierenasielen, ze informeren en sensibiliseren burgers met specifieke campagnes (achterlaten van dieren in vakantieperiode, vuurwerk) en ze stimuleren een lokaal dierenwelzijnsbeleid (diervriendelijke gemeente).

Ruimte

De provincies hebben belangrijke bevoegdheden op het vlak van ruimtelijke ordening. Ook na de goedkeuring van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal dat zo blijven.

De open ruimte versterken

Door steden en dorpskernen te versterken en efficiënt met ruimte om te gaan, kunnen we de open ruimte behouden en tegelijk de vraag naar mobiliteit verkleinen. We willen daarbij ook werken aan de kwaliteit van de ruimte: naast verdichten ook vergroenen, slimme allianties tussen landbouw, natuur, erfgoed en recreatie, meer ruimte voor water, een grotere kwaliteit van de publieke ruimte. Groen wil een evenwichtig ruimtelijke beleid, waarbij “harde” functies als industrie en infrastructuur niet systematisch de bovenhand krijgen op grondgebonden landbouw, natuur, bos en groen. In plaats van voortdurend nieuwe open ruimte aan te snijden voor industrieterreinen kiezen we voor een betere aanwending van de bestaande voorraad, ontwikkeling van brownfields, zuinig ruimtegebruik en een keuze voor bedrijven met hoge toevoegde waarde i.p.v. ruimte verslindende distributie over de weg. We zetten in op kernversterking en pakken de wildgroei aan baanwinkels aan. De provincie neemt een actief sturende en ondersteunende rol op ten aanzien van de lokale besturen als het gaat over het behoud van open ruimte. Er wordt werk gemaakt van een actief grondenbeleid als instrument om de doelstellingen te realiseren.

Bij de opmaak van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen wordt een duidelijke visie naar voor geschoven met betrekking tot kernversterking en open ruimte

Afbakening kleinstedelijke gebieden

De provincie heeft de taak de kleinstedelijke gebieden af te bakenen. Zo wordt er bepaald waar er in de eerste plaats ruimte is voor wonen, bedrijvigheid en harde recreatie, en waar open ruimte en landbouw primeren. Een goede afbakening is dus cruciaal voor kernversterking en bescherming van de open ruimte. Ook bij de verdeling van de woonbehoeften over kleinstedelijke gebieden en buitengebieden en het selecteren van hoofddorpen en woonkernen in het buitengebied moet kernversterking centraal staan.

Gebiedsgerichte initiatieven coördineren

De provincie coördineert gebiedsgerichte initiatieven, om complexe projecten, waarin meerdere overheden en beleidssectoren bij betrokken zijn, te laten slagen. Interessant zijn onder andere projecten rond plattelandsontwikkeling, waarbij actief wordt gewerkt aan allianties tussen landbouw, natuur, erfgoed en recreatie. Duurzame plattelandsontwikkeling betekent dat we in het landelijke gebied het bestaande culturele erfgoed willen ontwikkelen en zijn kwaliteit bewaken, natuur en landschap bewaren of ontwikkelen, en het sociale, economische en culturele leven versterken. De mogelijkheid om provinciale beheersovereenkomsten, waarbij het beheer van erfgoedobjecten of archeologische sites, aan plaatselijke landbouwers wordt overgelaten, kan een waardevolle aanvulling zijn op natuurbeheerovereenkomsten, zoals ze nu met de Vlaamse overheid worden afgesloten.

Ruimte voor water

De provincies spelen een belangrijke rol in het integraal waterbeleid, en beheren zelf zo’n 4100 km onbevaarbare waterlopen. De provincies houden zich bezig met de inplanting van wachtbekkens, overstromingsgebieden en retentiezones. Zij verlenen in de vorm van de watertoets advies bij de opmaak van plannen en de uitreiking van vergunningen. Groen wil meer ruimte voor water, en minder verharding. Ruimte geven voor water voorkomt overstromingen, maar verhoogt ook de belevingskwaliteit. Een goed waterbeheer zou eigenlijk bufferbekkens overbodig moeten maken. Waar mogelijk wordt het beheer van oeverstroken en aanpalende percelen aan lokale natuurverenigingen uitbesteed.

Ruimte voor bossen

De provincie maakt werk van een verbinding van de vele versnipperde bosstructuren om op die manier een onafgebroken netwerk van bosgebieden tot stand te brengen over de gemeentegrenzen heen. Een dergelijk netwerk kan bestaande lokale bosgebieden of bossen in eigendom, zoals het Gentbos, te doen uitgroeien tot een volwaardige boskernen, waar naast natuurontwikkeling voor diverse fauna en flora ook plaats kan zijn voor gecontroleerde vormen van natuurbeleving. Om dit te bereiken moet de provincie voldoende arbeidstijd, financiële middelen (bv voor opkopen van gronden) en planningsinstrumenten (bv onteigeningsplannen) kunnen inzetten.

De omgevingsvergunning

De intrede van de omgevingsvergunning hervormt het vergunningenlandschap zeer sterk. Ze vervangt en verenigt de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning. In de meeste gevallen heeft de gemeente de bevoegdheid om omgevingsvergunning af te leveren, maar indien tegen de weigering of aflevering van een omgevingsvergunning in beroep wordt gegaan, heeft de deputatie de finale inhoudelijke bevoegdheid om een vergunning af te leveren of te weigeren. Dit geeft de provincies een grote en beslissende verantwoordelijkheid.

Het  afleveren van omgevingsvergunningen vormt het sluitstuk van het ruimtelijk beleid. Direct of indirect heeft het afleveren van omgevingsvergunningen ook een groot effect op het beleid rond natuur & milieu, economie, water, mobiliteit, onroerend erfgoed en wonen. Voor Groen moeten ruimtelijk principes zoals kernversterking, het vrijwaren van de open ruimte, het behoud van groen en het voorzien van innovatieve woonvormen centraler staan bij het afleveren van vergunningen. Dit door in de omgevingsvergunning meer in te zetten op vergroening. Hierbij zien we volgende uitdagingen:

  • doordacht omspringen met grondwater
  • uitbouw van stapstenen voor de natuur
  • streven naar maximaal transport via water en spoor voor grote bedrijven, zodat er minder zwaar verkeer over de weg moet
  • kernversterking met kwalitatief wonen en behoud van de open ruimte
  • Respect voor historische waarde pand en omgeving
  • een mobiliteitsvisie, waar aandacht is voor de toegenomen actieradius en mogelijkheden van elektrisch fietsen
  • Voor verkavelingen:
    • Publiek toegankelijk (speel)groen voor de buurt (indien gewenst aangevuld met privaat en semi-privaat groen)
    • Doorsteken voor trage weggebruikers
    • Mix van woningtypes voor verschillende grootte van gezinnen
    • Gedeelde mobiliteit
    • Nieuwe verkavelingen zijn fossielvrij: geen gebruik van aardgas of mazout

Naast een eigen verantwoordelijkheid heeft de provincie de taak om gemeenten te (onder)steunen in het vertalen van een duurzame ruimtelijke visie naar een juridisch afdwingbaar kader voor het  vergunningenbeleid.

  • De provincie zoekt samen met de gemeenten hoe bij slechter gelegen bouwgronden de bebouwing zoveel mogelijk kan beperkt worden zonder de bouwrechten te schenden. Hierbij kan geëxperimenteerd worden met een systeem van bouwrechten. Slecht gelegen bouwgronden niet bebouwen kan dan rechten genereren om meer te bouwen in woonkernen.
  • Bij gemeenten waar significante aantallen weigeringen van de gemeente in beroep toch worden goedgekeurd door de provincie, wordt aan de alarmbel getrokken. De provincie helpt de gemeenten om hun ruimtelijk beleid beter te verantwoorden bij vergunningen. Immers, bij méér dan een ruimtelijke procedureslag, blijft een dialoog over het ruimtelijke beleid tussen provincie en lokale besturen de beste oplossing.
  • Gemeenten die te lichtzinnig vergunningen toekennen worden gewezen op hun plicht om aan duurzame ruimtelijke ordening te doen, en de doelstelling om in 2040 tot een volledige betonstop te komen.

Bestuur, democratie & participatie

Openheid en transparantie

Onbekend is onbemind. Van alle democratische bestuursniveaus in ons land is de provincie het minst bekend bij de burger. Daarom is absolute openheid en transparantie essentieel: vlotte, digitale toegang van de burger tot alle relevante informatie, bestuur documenten, een snel, correct en begrijpelijk antwoord op vragen, efficiënte klachtenbehandeling,…

Burgers betrekken

Geef ruimte voor participatie van burgers. Organiseer inspraak en participatie zo vroeg mogelijk in het proces, gericht op de betrokken inwoners. De provincie moet ook ruimte bieden voor innoverende democratische modellen: scenariodebatten, burgerjury’s, klankbordgroepen en inspraakgroepen van jongeren en kinderen. Zo geven burgers samen met ontwerpers mee vorm aan plannen en projecten. Of waarom geen “G1000” in het klein, als voorbeeld van deliberatieve democratie. Een representatief panel zoekt in dialoog naar antwoorden op concrete vragen, bij het begin van de legislatuur of rond specifieke thema’s. Om de link met het beleid te versterken, kunnen eventueel ook een aantal raadsleden van de verschillende fracties aan het panel worden toegevoegd. Zo kan de provincie experimenteren met vernieuwende vormen van inspraak rond ruimtelijke uitvoeringsplannen, gebiedsgerichte projecten, en belangrijke mobiliteitsprojecten zoals fietssnelwegen,  helemaal aan het begin van het traject. De opgebouwde expertise kan zij vervolgens ten dienste stellen van lokale overheden.

De provincieraad versterken

De provincieraad is het hart van de (representatieve) democratie op provinciaal vlak. De belangrijke strategische discussie horen daar thuis, niet achter de muren van één of ander autonoom provinciebedrijf of intercommunale. De bestuurlijke verrommeling in Vlaanderen is groot: veel wordt besproken en beslist op tussenniveaus die niet democratisch verkozen zijn. De provincieraad kan het democratisch forum zijn waar discussies over bovenlokale thema’s een plaats kunnen krijgen. Vormen van interne en externe verzelfstandiging kunnen zinvol zijn, maar voorwaarde is dat dit democratisch gebeurt: hoofdlijnen worden vastgelegd in de provincieraad; alle fracties zijn stemgerechtigd vertegenwoordigd in de raad van bestuur; enkel puur operationele beslissingen kunnen naar het directiecomité verschoven worden. Doorbreek klassieke rolpatronen. Laat ook leden van de oppositie een commissie voorzitten, laat ook gewone raadsleden een rol spelen bij bewonersinspraak en participatie.

Mobiliteit

De provincie, het fietsbestuur

De fiets wordt het vervoermiddel van de toekomst en daar moet de provincie op inspelen. De provincie is het fietsbestuur bij uitstek. De provincie legt zelf versneld infrastructuur aan (ontbrekende schakels in gemeentegrensoverschrijdende verbindingen en bovenlokale fietsroutes, waarbij de provincie indien nuttig en nodig ook kan onteigenen) en geeft daarnaast subsidies aan de gemeenten.

Functionele fietsroutenetwerken en fietssnelwegen zorgen voor snelle, comfortabele en veilige verbindingen tussen de kernen. Prioritaire aandacht gaat naar beveiligde oversteken aan drukke wegen. De provincie speelt actief haar rol als kwaliteitsbewaker van voorzieningen voor fietsers en voetgangers. Fietssnelwegen vormen immers een aanvulling op en geen vervanging van veilige en comfortabele fiets- en voetgangersvoorzieningen elders. Een belangrijk instrument is het ter beschikking stellen van een meetfiets die de kwaliteit van de fietspaden meet en op basis hiervan prioriteiten kan bepalen voor ingrepen om de veiligheid en het comfort te verhogen.

Trage wegen

Een fijnmazig trage wegennetwerk vormt een alternatief wegennet voor de actieve weggebruikers. Trage wegen zorgen voor korte en veilige verbindingen. De provincies spelen hier een belangrijk rol: zo is het de deputatie die de eindbeslissing neemt over de afschaffing (of opening) van buurtwegen, en beheert de provincie de Atlas der Buurtwegen. De provincie kan ook de opmaak en uitvoering van gemeentelijke trage wegenplannen ondersteunen. Bij de ontwikkeling van nieuwe woonprojecten moet er aandacht zijn voor de aanleg van trage wegen. De uitbouw van wandelnetwerken via knooppunten naar analogie van het netwerk met fietsknooppunten zorgt voor een intensief gebruik en zo meer aandacht en een betere bescherming voor deze trage wegen. We streven er naar om deze wandelnetwerken gebiedsdekkend uit te bouwen.

De provincie als trekker en coördinator

Mobiliteitsproblemen houden niet op aan gemeentegrenzen. De provincie kan de trekker zijn in overleg tussen de verschillende actoren en studies rond doortochten, vrachtwagenverkeer, adviseren van schoolvervoerplannen, bereikbaarheid van bedrijventerreinen, alternatieven voor het vrachtvervoer over de weg… Ze ontwikkelt mee een gebiedsgerichte mobiliteitsvisie en zet daarvoor maximaal in op burgerparticipatie en inspraak van alle betrokkenen, onder wie voetgangers- en fietsbeweging. De provincie kan samen met de vervoersregio's een voortrekkersrol spelen in het pleidooi voor meer en modern openbaar vervoer, door noden op provinciaal niveau in kaart te brengen. Zo kan de provincie op basis van studies trekker zijn in dossiers rond lightrail, snelbuslijnen of de heropening van stations of spoorlijnen.

Duurzaam woon-werkverkeer

Via de provinciale mobiliteitspunten maken we werk van duurzaam woon-werkverkeer. In samenwerking met de betrokkenen wordt de bereikbaarheid en het profiel van bedrijven en bedrijvenzones doorgelicht. Deze doorlichting vormt de aanzet tot concrete maatregelen. De provincie stimuleert bedrijven om in te zetten op een fietsbeleid via sensibilisering, acties en financiële ondersteuning.
Het provinciebestuur heeft een voorbeeldfunctie: we zetten maximaal in op duurzaam woon- werk verkeer voor personeel en deputatie.

Verkeersveiligheid

De provincie voert acties ter bevordering van de verkeerveiligheid, zoals sensibiliserings- en controleacties rond alcohol, en fuif- en feestbussen. De provincie zet ook in op verkeerseducatie.